woensdag 16 mei 2012

GAME OVER


Veel mensen hebben gereageerd op het filmpje hieronder. “hoe mooi het wel niet allemaal is.” “hoe adembenemend sommige beelden wel zijn”. De eer daarvoor komt echter niet aan mij toe. Die is volledig voor rekening van Moeder Aarde. Eén grote vraag echter houdt me ‘s nachts soms wel eens wakker. Als we het dan toch allemaal zo mooi en adembenemend vinden, waarom helpen we het dan met de snelheid van het licht allemaal naar de kloten?
 Als Zonne mij binnen vijftien jaar plots vraagt: “Papa, dat filmpje op die fantastische blog van jullie, waar gaat dat precies over? Waar zijn die beelden opgenomen? en wat voor rare wezens zijn dat die daar rondhollen op handen en voeten en daar rondvliegen in de lucht?”
 Wat moet ik haar dan antwoorden? “Wel mijn kind, we waren bang dat de nieuwe generatie al die schoonheid niet zou aankunnen, daarom hebben we er maar komaf mee gemaakt. Weg met al die vreemde creaturen. We hadden ruimte nodig om de rest van ons beton en asfalt te dumpen. En ach kind, zo erg is het allemaal niet, hoor. Want die wezens die we vroeger dieren noemden konden niet eens praten. Deden hun behoefte overal in het rond. En je had er helemaal niets aan. Ze liepen als vee tijdens een onweer zinloos door elkaar. En bovendien waren het toch al bedreigde soorten, we mochten ze zelfs niet eens meer afschieten om op te eten. Laat staan om handtasjes van te maken. Terwijl zo’n tasje in echt krokodillenleer zo mooi paste bij een jeans.”
 Dat zou ik haar bijvoorbeeld kunnen antwoorden. Of ik zou haar natuurlijk ook kunnen wijsmaken dat het filmpje tot stand kwam in een studio. Met veel special effects. En dat het ontsproot uit de fantasie van één of  andere halvegare. Die nu ergens in de psychiatrie zit te verkommeren. Zijn verdiende loon, trouwens. Maar het meest waarschijnlijk lijkt me dat ik er het zwijgen zou toedoen. En ergens in een hoekje zou kruipen. Met het schaamrood op mijn wangen.
Vier en een half miljard jaar lang heeft de aarde erover gedaan om al die schoonheid te creëren. Het duurde vier miljoen jaar vooraleer de omstandigheden ideaal waren voor de allereerste boom. Nu kappen we elk jaar dertien miljoen hectare bos. Om ruimte te creëren voor ons voedsel. En afval. In amper tweehonderdduizend jaar hebben we als mens bezit genomen van alle grond. Het ons toegeëigend. Zonder scrupules. Misschien bestaat er, op een bepaald tijdstip van de mensheid wel een keerpunt. Een moment in het bestaan waarin een  gebeurtenis een verhelderend licht werpt over alles wat we tot nu toe, sinds onze creatie, hebben verwezenlijkt. En het pad die voor ons ligt plots helder verlicht. Laten we dat met zijn allen hopen. Mocht dat moment echter niet bestaan, is er slechts één oplossing om de aarde alsnog te redden. En dat is de onvruchtbaarheid van de mens. Zodat we met zijn allen stilletjes uitdoven. En de laatste het licht uitdoet. Zodat deze planeet terug op adem kan komen. Kan recupereren. Zich kan klaarmaken en voorbereiden op de invasie van een nieuwe soort. Die hopelijk iets meer dankbaarheid zal tonen voor al dat moois. En wij zullen nog slechts een voetnoot in de geschiedenis zijn. Zoals de dino’s dat ook waren.
 Ik ben niet de woordvoerder van mijn generatie. Maar ik wou dit toch even met u delen. 
Sterven er echt elke dag vijfduizend mensen van de dorst?
Geven we echt elk jaar twaalf keer meer uit aan defensie dan aan ontwikkelingshulp?
En woont de mens binnen vijfhonderd jaar op Mars? 
Ik zoek het even voor u op, tussen de toastjes met jachtluipaardpaté, de dolfijnensteak op een bedje van papaya-nectar en de olifantenhersentjes voor Zonne’s eerste verjaardag door. 
Dan leest u het wellicht in een nieuwe aflevering van Les deux fromages en France. 
Van u correspondent ter plaatse. 
A+

Geen opmerkingen:

Een reactie posten