Ik zit op een terras met een frappé.
Niet gepland, niet gezocht, maar hier ben ik:
gestrand in Nea Michaniona.
Een naam als een verdwijntruc.
De bus heeft me hier afgezet
en de zee is nergens te bekennen,
of misschien net achter dat witte huis
met het balkon vol wasgoed
en een citroenboom in een plastic pot.
Rond mij beweegt de wereld
alsof er iets groots te gebeuren staat.
Honderden mensen —
ik overdrijf niet,
ik was aan het tellen tot een vrouw me zo streng aankeek
dat ik spontaan het Onzevader in mezelf begon te zoeken —
komen voorbij.
Langzaam, statig,
in het zwart, met glanzende stoffen,
rozenkransen om de hals,
en blikken alsof ze Maria persoonlijk verwachten
op het volgende kruispunt.
Ik zit ertussen,
op mijn plastic stoeltje,
omringd door tientallen Grieken
die snateren als kalkoenen
in een bakkerij op zondagmorgen.
Niemand luistert, iedereen praat,
handgebaren vliegen als vliegjes rond een scherm.
Het lijkt de generale repetitie
van een Byzantijnse openluchtopera
waar ik per ongeluk ben in meegeloodst.
Een meisje van elf heeft oogschaduw
en een gezicht dat precies weet
wat ik hier kom doen — al weet ik dat zelf niet.
Ik nip van mijn frappé.
De schuimlaag zakt traag naar beneden
terwijl de processie doordruppelt
en ik langzaam het gevoel krijg
dat ik niet gestrand ben,
maar geland.
Dank u wel, universum.
Of beter nog:
dank dat u mij doelbewust op de verkeerde bus hebt gezet.
Want dit stadje,
Nea Michaniona,
is prachtig in zijn eenvoud.
Een vissersdorpje dat niet probeert
meer te zijn dan het is.
Geen monumenten, geen lawaai,
alleen een strand dat bijna verlaten is,
de geur van zout en ouzo,
en een paar oude mannen die met hun handen op hun rug
naar de horizon kijken
alsof die iets terug gaat zeggen.
Ergens kraait een haan
die duidelijk zijn eigen tijdschema volgt.
Een vrouw klopt een tafellaken uit
boven een stoel waar niemand meer op zit.
De zon legt zich neer als een kat op een warme stoep.
En ik?
Ik schrijf dit in mijn schriftje
met zonnecrème op mijn schouders,
een handdoek die naar belofte ruikt,
en een hart dat stilletjes dankbaar is
dat het niet gekregen heeft
wat het dacht te willen.
Vanaf nu neem ik altijd de verkeerde bus.
De bus die me ergens afzet
waar ik niets herken,
maar alles klopt.
Van uw correspondent ter plaatse 





Geen opmerkingen:
Een reactie posten