Sommige dingen verzin je niet. Of beter: als je ze zou verzinnen, zou niemand je geloven.
Veertig jaar geleden had ik een pennenvriendin: Rosenda.
We schreven elkaar brieven. Van die echte. Met inkt, met hart, met de geur van papier. We zagen elkaar één keer in al die jaren. En spraken elkaar nog één keer. Daarna loste ze op in het niets, zoals dat gaat met jeugd, seizoenen en sommige vriendschappen.
Wat we elkaar in die brieven vertelden, was soms intiemer dan wat je iemand recht in de ogen durft te zeggen.
We schreven over onze jeugd.
Onze angsten.
Hoe miserabel we ons soms voelden.
Hoe we probeerden te begrijpen wie we waren, in een wereld die daar geen haast mee had.
En zonder het echt uit te spreken, waren we verliefd op elkaar. Gewoon... via woorden.
Gewoon, omdat we onze ziel durfden blootleggen.
We stuurden elkaar muziekcassettejes. Die had je toen nog.
En nog steeds — als ik Fleetwood Mac hoor op de radio, of op Spotify — word ik zonder pardon veertig jaar teruggekatapulteerd.
"Wish You Were Here", dat was ons lied.
Het klinkt nog altijd als heimwee. Als onuitgesproken dingen.
Als vriendschap die even liefde durfde zijn.
Tot gisteren had ik Rosenda niet meer gezien of gehoord.
Maar gisteren, scrollend over Facebook, verscheen haar gezicht.
Rosenda.
Ik diende een vriendschapsverzoek in.
En ergens voelde ik iets... een rilling, een voorgevoel. Maar goed. Dat heb ik wel vaker als ik te lang naar een scherm kijk.
Vandaag werkte ik van thuis.
Laptop open. Headset op. Stemmen in mijn oor, mensen met vragen, klachten, verzuchtingen. En dan...
Een vrouw met een vraag over een tapijt.
Niets bijzonders. Tot ze haar naam zei.
"Rosenda."
"Ik ken die naam," floepte ik eruit.
Ze lachte, aarzelend.
"Dat is bijna niet mogelijk," zei ze. "Er zijn maar zes Rosenda’s in Nederland."
"Het is niet alleen je voornaam," zei ik. "Ook je achternaam. Dijkstra."
Een stilte.
"Dat grenst aan het onwaarschijnlijke," zei ze.
"Waar heb je vroeger gewoond?" vroeg ik.
Ze noemde een paar steden.
En toen: "Zevenaar."
En ik wist het.
Jij bent het.
Jij bent Rosenda.
Ik zit hier nog steeds. We zijn vier uur verder.
Maar ik kan er nog altijd niet bij.
Die stem van haar — levendig, ratelend, vol leven.
Die lach.
Die herkenning.
Alsof veertig jaar niet meer zijn dan wat dunne mist over een herinnering. Alsof de draad nooit echt verbroken was, alleen wat losjes achtergelaten.
Wat zijn de kansen?
Wat zijn de wiskundige, logische, redelijke kansen dat ik na veertig jaar mijn oude pennenvriendin tegenkom op Facebook…
…en haar daags nadien, uit duizenden oproepen, nét haar aan de lijn krijg, thuis, op een doordeweekse dag?
Er zijn van die momenten waarop het leven je met open mond achterlaat.
Waarop je voelt: dit is meer dan toeval.
Dit is het universum dat even knipoogt.
En zachtjes Wish You Were Here begint te spelen in je hoofd.
Van uw correspondent ter plaatse.
A+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten