Vrijdagavond stond ik met Resto Loco in Montagnac-sur-Lède. Een dorpje die je qua oppervlakte wat kan vergelijken met twee volwassen zakdoeken en een oude schotelvod naast elkaar gelegd. Er woont ook maar dertien man en een paardenkop.
Maar het is er heerlijk toeven. Elke vrijdagavond organiseert Café des Allées er een concert waar toch makkelijk tussen de zestig en honderd mensen op afkomen. Sinds jaar en dag zijn we er kind aan huis en Olivier, de cafébaas, kan ik gerust tot één van mijn betere vrienden rekenen.
Vrijdag was de sfeer heel uitgelaten. Had het nu met het heerlijke weer te maken of met een promille of twee alcohol teveel in het bloed, het leek nog erger dan een psychiatrische instelling bij volle maan. En alles was in een wip en een fluit uitverkocht.
Gisterenmiddag stond ik in wereldstad Fumel aan de boorden van de prachtige Lot en het moet gezegd, de Fransen vallen meer en meer voor de Belgische frietjes. Mijn laatste klante namen voorzichtig de zak met frietjes en snacks van me over, alsof er kunststukken van handgeblazen glas inzaten. Het geeft alvast een heerlijk gevoel, dat mensen iets wat je volledig zelf hebt gecreëerd, lekker vinden. Ik heb jaren in de verkoop gezeten maar nooit zoveel voldoening gehad als nu. Gisteren had ik ook iemand van Kortrijk aan mijn kraam. En alleen al het feit dat ik even in het West-Vlaams kon praten was onbetaalbaar.
Vrijdagavond vond bij ons thuis een vergadering plaats. Ik was er niet bij wegens frieten-bak, maar de bijeenkomst had als doel om te bekijken of we eventueel een yurt in onze tuin gaan zetten. Een vriendin van ons heeft er namelijk eentje maar die ligt al jaren opgeplooid stof te vreten in de schuur. En de kogel is door de kerk. Het eerste weekend van mei gaat hij de lucht in. Zo kunnen we vrienden gemakkelijker herbergen en het zou wel leuk zijn als we die zo nu en dan ook eens zouden kunnen verhuren. U kunt nu alvast beginnen met boeken.
Misschien zegt u wel dat een oud spreekwoord zegt “ Het vel van de beer niet verkopen voor hij geschoten is.”
Mijn oma-zaliger Marie-Thérèse had daar een heel ander idee over. “Lieve jongen,” zei ze dan, en dat is normaal dat ze dat zei want in die tijd was ik ook een lieve jongen, “Lieve jongen, je moet je haasten als je tijd hebt, dan heb je tijd als je je moet haasten.” En dat is, na al die jaren, nog steeds een uitspraak die staat als een rots.
Van uw correspondent ter plaatse.
A+
Geen opmerkingen:
Een reactie posten